Groningen en het Ruhrgebied zien waterstof als de brandstof van de toekomst. Maar wat is het precies, hoe maak je het en waarom gebruiken we niet gewoon direct stroom van windmolens en zonnepanelen? De grootste vragen over waterstof als duurzame energiebron op een rij.
Wat is waterstof en hoe kun je het gebruiken?
Waterstof is een zeer brandbaar gas dat bestaat uit twee waterstofatomen (H2). De ontdekking van waterstof heeft veel invloed gehad op het ontstaan van bekende voertuigen. Zo liep de verbrandingsmotor van de eerste auto op watergas, een mix van waterstof en koolmonoxide. Toch hebben veel mensen een negatievere associatie met waterstof. Denk aan de crash van zeppelin de Hindenburg, waarbij ontsnapte waterstof met zuurstof mengde en ontvlamde. 35 van de 97 mensen kwamen bij de ramp om het leven.
Gelukkig is waterstof tegenwoordig een veiliger te gebruiken brandstof. Er rijden op dit moment bijvoorbeeld twee waterstofbussen in Apeldoorn rond. Ook worden er consumentenauto’s verwacht die waterstof kunnen tanken, wat een stuk sneller zou gaan dan het opladen van de batterijen van elektrische auto’s. Je kunt waterstof in huis gebruiken, op een vergelijkbare manier als aardgas. Je moet een andere ketel installeren, maar waterstof kan prima door de bestaande gasleiding. Je kunt waterstof zelfs gebruiken voor het koken. Een bijkomend voordeel: er is geen kans op koolstofmonoxidevergiftiging. Het enige restproduct is een handje vol water.
Waar maak je het van (en hoe doe je dat eigenlijk)?
Hoewel het atoom waterstof in bijna 70 procent van alle materie in ons heelal voorkomt, is het niet als gas in de natuur terug te vinden. Er liggen dus geen waterstofgasbellen in de Groningse bodem; je zult het moeten produceren. Dat kan op meerdere manieren.
Allereerst is er de traditionele, grijze manier om waterstof te maken, waarbij aardgas met zuurstof wordt omgezet in waterstof, met het broeikasgas CO2 als restproduct. Deze methode wordt veel gebruikt in de zware industrie, bijvoorbeeld de staalindustrie.
Om de schadelijke gevolgen voor het milieu te beperken is er een blauwe methode ontwikkeld, waarbij (een deel) van de vrijgekomen CO2 wordt afgevangen voor het in de atmosfeer terechtkomt. Een nadeel hiervan is dat je de CO2 vervolgens moet opslaan, bijvoorbeeld in een leeg gasveld onder de Noordzee.
Er is maar één methode die echt klimaatneutraal is, vanzelfsprekend de groene methode geheten. Je kunt een watermolecuul (H20) ‘uit elkaar te trekken’, in een proces dat elektrolyse heet. Je houdt dan zuurstof (O2) en waterstof (H2) over, en stoot dus geen schadelijke stoffen uit. Ook is de waterstof bij dit proces zuiverder; en dat is een vereiste om het bijvoorbeeld in voertuigen te gebruiken. Het is wel belangrijk dat de elektriciteit die gebruikt wordt klimaatneutraal is opgewekt, anders heeft het weinig zin.
Waarom is het al die extra moeite waard?
Maar waarom zou je groene waterstof maken met elektriciteit, als je ook op elektriciteit kunt verwarmen, koken en rijden? Waarom dan die extra stap?
Waterstof is veel makkelijker op te slaan dan elektriciteit. Batterijen zijn duur en gebruiken veel kostbare delfstoffen, zeker nu de vraag naar groene stroom alsmaar toeneemt. Ook nemen batterijen veel ruimte in beslag. Elektriciteit over lange afstanden verplaatsen is moeilijker en kost een deel van de stroom. Groene stroom omzetten in waterstof kan deze problemen oplossen. Zo kunnen er elektrolysefabrieken geplaatst worden in de nabijheid van windparken in de Noordzee, om het gas via een pijpleiding aan land te brengen.
Waterstofgas is ook een voordeel voor een land als Nederland, waar al zo’n 150.000 kilometer aan gasleidingen liggen. Die zijn met kleine aanpassingen gewoon te gebruiken voor waterstof.
Commentaires